Adriaan van Dis, Een barbaar in China
Ga met jouw cursor (muis) over de groene woorden of klik op deze woorden voor een vertaling of definitie. Je ziet nu de tekst met Franse vertalingen. Verander de taal voor de Nederlandse definities, de Engelse vertalingen of de Poolse vertalingen. |
Adriaan van Dis schreef een boek over zijn reis door China. Hij begint in Shanghai en gaat met lokale bussen naar het westen, naar de grens met Pakistan.
De mensen in de bus zijn erg open. Dit was in de steden heel anders. In de steden was het moeilijk om de toeristische dingen te ontwijken. Door een probleem in de communicatie dacht China International Travel service in Shanghai dat ik als VIP wilde reizen.
De volgende dag zat ik in een limousine en aan een officieel diner. De gidsen gingen niet meer weg en ik kon bijna niet zien wat ik wilde zien.
Ik moest naar boerderijen en kleuterscholen met zingende kinderen, maar nu ben ik vrij. Nu zal ik tijdens de busreis het echte westen van China leren kennen. De vertalers en gidsen in Xian en Lanzhou hadden mij gezegd dat dit soort busreizen verboden zijn voor buitenlanders. Ze waren bang dat ik iets verkeerds zou zien. In Lanzhou wilden ze me ook nooit vertellen waar ik een fiets kon huren. ‘U mag niet fietsen, u zou een arm kunnen breken.’
‘Maar in Nederland fietst iedereen.’
‘Chinese mensen fietsen gevaarlijk.’
‘Ik fiets zoals een Chinees.’
Veel glimlachen, maar een fiets kreeg ik niet. De gids was heel boos toen ze zag dat ik een fiets had gekocht. Ik kocht hem in de Friendship Store, een winkel speciaal voor buitenlanders, waar je met speciaal geld luxe dingen kunt kopen. Dingen die elke Chinees graag wil hebben, maar alleen buitenlanders en politici van de Communistische Partij kunnen deze dingen kopen.
‘Buitenlanders mogen niet fietsen in China.’
‘En gisteren zag ik twee blonde meisjes fietsen langs de Gele Rivier.’
‘Het is tegen de wet.’
‘Welke wet?’
‘De Fietswet.’
Toen ik mijn fiets heel goedkoop wilde verkopen aan de gids, was de wet geen probleem meer.
Ik kreeg wel veel aandacht: een Nederlander van bijna twee meter in de volksbuurten van Lanzhou. Als ik ergens stopte, stonden er meteen 50 andere fietsers naast mij. Ze wilden hun Engels oefenen.
‘Wat kost die fiets?’ ‘Hoe snel kan die fiets?’ ‘Mag ik uw bel proberen?’ Ze keken naar mijn fiets en probeerde hem alsof het een fiets van Mars was. Maar we hadden allemaal dezelfde soort fiets.
‘En fietsen mensen in Nederland ook? Nederland is toch een rijk land?’
‘Moet je arm zijn om te fietsen?’
Ze vonden mij een vreemde man uit een vreemd land. In Peking, waar je op veel plaatsen een fiets kunt huren, was ik heel normaal, maar in Lanzhou, waar er veel Chinese fietsers zijn, was een fietsende buitenlander nog erg vreemd.